Hen hoe te gebruiken

Volgens de klassieke schoolregel voor hen en hun gebruiken we hun voor het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en. 1 Gebruik 'die' in plaats van 'hij/zij'. Bv. Sanne zegt dat die erbij zal zijn. · Gebruik 'hen' in plaats van 'hem/haar'. Bv. Geef jij hen de boodschap door? 2 Als een persoon aangeeft geen “hij” of “zij” te zijn kan je dus “hen” of 'die' gebruiken. Dit is een persoonlijke keuze en het is dus ook. 3 Om te weten te komen welke genderneutrale voornaamwoorden (die/diens of hen/hun) iemand verkiest, kan je dat aan de persoon in kwestie vragen. 4 Taalloket Hun / hen Wanneer gebruik je hen en wanneer hun? Met hen en hun verwijs je naar personen. Of hen of hun goed is, hangt af van de rest van de zin. Hen is goed in bijvoorbeeld ‘Ik deed het voor hen’ en ‘Ik bedankte hen.’ Hun is goed in bijvoorbeeld ‘Ik vertelde hun de waarheid’ en ‘Het werd hun te veel.’ Uitleg Voorbeelden Achtergrond. 5 Volgens de klassieke schoolregel voor hen en hun gebruiken we hun voor het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en gebruiken we hen voor het lijdend voorwerp en na een voorzetsel. Ik heb hun het boek gegeven. (meewerkend voorwerp zonder voorzetsel) Ik heb hen maar even gezien. (lijdend voorwerp). 6 Taalloket Ze / hen / hun Mag je ze gebruiken in plaats van hen of hun? Bijvoorbeeld in ‘Onze adviseurs staan voor u klaar: u kunt ze altijd bellen.’ Ja, dat mag. Ze is de zogenoemde ‘gereduceerde vorm’ van hen en hun. Deze gereduceerde vorm is heel gebruikelijk - er is niets op aan te merken. Uitleg. 7 Verander de zin naar een zin met het woord ‘worden’. Als in die nieuwe zin het onderwerp ‘zij’ is, dan weet je dat je in de oude zin ‘hen’ kunt gebruiken! Na een voorzetsel. Als er een woordje zoals aan/voor/met/bij/op (of een ander voorzetsel) voor staat, gebruik je altijd hen! Hen of hun - Mr. Chadd Academy. Watch on. 8 'Als je verwijst naar een man, gebruik je meestal hij/hem. Naar een vrouw meestal zij/haar. Maar er zijn ook genderneutrale voornaamwoorden, ook wel pronouns genoemd, zoals die/diens of hen/hun, waarmee sommige genderneutrale personen graag worden aangesproken.'. 9 Het persoonlijk voornaamwoord hen gebruik je ten eerste ná een voorzetsel. Voorbeelden van voorzetsels zijn: aan, achter, voor, bij en op. In een zin ziet het er zo uit: Ik geef de biertjes aan hen Hoe gaat het met hen? Het feestje was bij hen. non-binair aanspreken voorbeeld 10 Je kunt dan dus kiezen om “hen/haar/hem” te schrijven in plaats van het traditionele “hem/haar”, of het gebruik van voornaamwoorden te ontwijken: “Wanneer je tand wordt verwijderd, wordt je geadviseerd om pijnstillers te gebruiken.” “Hen” of “die” Als een persoon aangeeft geen “hij” of “zij” te zijn kan je dus “hen” of ‘die’ gebruiken. 11 welke pronouns zijn er 12