Verleden tijd werkwoord willen

De verledentijdsvorm van willen is. 1 › willen-wilde-of-wou-wilden-of-wouden. 2 tegenwoordige tijd · verleden tijd · toekomende tijd · enkelvoud · meervoud · enkelvoud · meervoud. 3 onvoltooid tegenwoordige tijd (ott). ik. wil. jij/u (je). wilt. hij/zij/het. wil. wij (we). willen. jullie. willen. zij (ze). willen. 4 [1] ↑ De vervoeging van sterke en onregelmatige werkwoorden met gij bestaat uit de verledentijdsstam met uitgang -t (behalve als de stam al op een t eindigt). ↑ "gij wildet" is verouderd ↑ voor een infinitief: "ik had willen schaatsen" Categorie: Vervoeging in het Nederlands. 5 werkwoord willen vervoegen MWB Werkwoord vervoegen willen Werkwoord vervoegen Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR. NL: willen Werkwoorden A tot (en met) Z Nederlandse werkwoorden A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Duitse werkwoorden A B C D. 6 Vertalingen "willen" Werkwoorden "willen" Aantonende wijs onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) ik wil jij/u (je) wilt hij/zij/het wil wij (we) willen jullie willen zij (ze) willen voltooid tegenwoordige tijd (vtt) ik heb gewild jij/u (je) hebt gewild hij/zij/het. 7 Verleden tijd van willen Ik wou Jij/U wou Hij/Zij/Het wou Wij wilden Jullie wilden Zij wilden Voltooid deelwoord van willen gewild Tegenwoordig deelwoord van willen willend Betekenis van willen Synoniemen van willen Spreekwoorden met willen Werkwoorden vervoegen Werkwoorden vervoegen is een van de grootste struikelblokken in onze taal. 8 Taaladviezen willen (vervoegen) Vervoeging: ik wil, je wilt / wil, u wilt / wil, hij wil, wij willen ik wilde / wou, wij wilden ik heb gewild Bij de je/jij - en de u -vorm is er vaak twijfel over de keuze tussen wilt en wil. Je wilt en je wil zijn allebei correct. De vorm wilt is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je wilt, jij wilt. 9 Alle geldige verleden tijd vervoegingen van het werkwoord willen. willen onregelmatig werkwoord 10 willen verleden tijd meervoud 12